Gedachten na de tentdienst van 8 mei 2016

Dorst was één van de 7 werken van Barmhartigheid en ik mocht daar de voorbijtrekkende groepen even 5 minuten op aanspreken. Er moet dorst zijn naar God. God lest deze innerlijke zielendorst! Is dat zo? Wat is die dorst? Krijg ik heerlijk water in de Kerk? Of ga ik er net zo (dorstig) uit als dat ik er in ben gekomen? En waar ligt dat aan?
Ik was door de commissie willekeurig ingedeeld bij één van de 7 werken van Barmhartigheid maar ik was wel precies bij het “goede “ paneel terecht gekomen. Dit thema “dorst” houdt me al langere tijd bezig.
Ik las het volgende:
De kerk moet niet langer een oase in de woestijn zijn. Waar we elkaars honger proberen te stillen. Maar stilte, eenzaamheid, ruimte, dorst. De wereld is al een oververzadigde oase. In de woestijn voelen we de honger en daardoor worden we gevoed. De kerk zou een woestijn moeten zijn te midden van de overvolle oases van deze wereld.
In hoeveel huwelijken is de partner niet de god geworden, die jou overeind moet houden. Voor sommige kerkleden is het de voorganger. Voor anderen zijn het de vrienden. Zij mogen je niet verlaten, bedriegen, in de steek laten, want dan stort je wereld in. Maar kunnen zij je dragen? Is dat hun taak?

Ergens anders las ik het relaas van iemand die een coach had om zo zijn leven weer op de rails te krijgen.
De coach vroeg: “wat verwacht je nou ten diepste van mensen? Ik antwoordde na enig aarzelen: “ik wil dat mensen mij begrijpen”.
De coach stond stil en zei: “niemand gaat jou ooit helemaal begrijpen. Ten diepste ben je helemaal alleen”. Daarna liep hij weg. Ineens begreep ik dat dit de weg is naar de vrijheid, geloof en liefde. Ik heb de mensen niet meer nodig, ik kan ze gaan waarderen om wie ze zijn, om henzelf en niet om wat ze voor mij betekenen.

Wie is aan God gelijk? Niemand! Ik moet dus ook geen goddelijk werk van mensen verwachten. Niet van een persoon, niet van een organisatie, niet van de Kerk. Zij kunnen mij niet geven waar mijn hart naar verlangt, naar dorst.
De Kerk als organisatie moet niet willen voeden. De Kerk is het aroma van de maaltijd. Het aroma doet een hongerig hart verlangen naar de maaltijd. Dat is de taak en opdracht van de Kerk. Vertel de mensen waar en bij Wie het eten te vinden is en wees zelf het aroma ( de aangename geur). Probeer niet allerlei korte termijn behoeften te bevredigen, van dat soort is er al genoeg in de wereld en de prijs is altijd hoog.
De Kerk is een lege plek om te blijven. Waar je samen met andere hongerigen, de aroma opsnuift van een maaltijd, die je honger zal stillen (stilt) voor altijd…………

Reijer Pasterkamp